Het nadeel van de auto op de balans van de B.V. is zoals bekend de fiscale bijtelling. Dus er komt (mogelijk) een moment dat de DGA de auto wenst over te nemen van zijn B.V. De vraagt rijst dan tegen welke waarde en hoe zit het met de BTW?

Voor de inkomstenbelasting wordt uitgegaan van de taxatiewaarde. Voor de BTW is het factuurbedrag leidend en dat kan een BTW voordeel opleveren.

In een procedure voor de rechtbank Zeeland had een B.V. in 2015 voor haar DGA een Volvo XC90 gekocht van ruim € 90.000 inclusief BTW. De aanschaf-BTW werd volledig teruggevraagd.

In het jaar 2020 verkoopt de B.V. de Volvo aan haar DGA voor een overeengekomen vergoeding van € 2.624 incl. BTW en een rest-BPM bedrag van € 124. De taxatiewaarde volgens opgaaf van een Volvo dealer betrof € 25.016.  De B.V. had aanvankelijk vanwege de verkoop van de auto in 2020 € 4.320 aan BTW afgedragen over de taxatiewaarde (21/121).

Later meende de B.V. dat het factuurbedrag leidend moest zijn bij de BTW berekening, ofwel over € 2.500 zijnde € 434 aan BTW in plaats van € 4.320 aan BTW. Een aanmerkelijk BTW voordeel dus.

De rechtbank heeft de B.V. in het gelijk gesteld. Het verschil tussen de taxatiewaarde en het factuurbedrag is verder als dividend aangegeven waarover de DGA inkomstenbelasting moet betalen. Over het dividendbedrag is geen BTW verschuldigd.